Voor notarissen die samenwerken met beoefenaren van een ander beroep (zoals advocaten of
belastingadviseurs) in een samenwerkingsverband in de zin van de Verordening interdisciplinaire
samenwerking (“IDS”), gelden aanvullende regels. Als de notariële praktijk (de “notaris-staak”) in het
samenwerkingsverband is afgezonderd in een afzonderlijke (praktijk-)entiteit (dat kan zowel een
rechtspersoon als een afzonderlijke maatschap zijn), dan worden bij het BFT de kwartaal- en jaarcijfers
van de notarispraktijk ingediend. Als sprake is van een gezamenlijke praktijkvennootschap (of
gezamenlijke maatschap) met de andere beroepsbeoefenaren, dan moeten bij het BFT de
gezamenlijke cijfers worden ingediend. In dat geval is geen sprake van een vermogensrechtelijke
afsplitsing van de notarispraktijk van die van de andere beroepsbeoefenaren en wenst het BFT
voor zijn liquiditeits- en solvabiliteitstoezicht kwartaal- en jaarrapportages te ontvangen die inzicht
bieden in het (aansprakelijk) vermogen en de liquiditeitspositie van het geheel.

Ook als sprake is van een (neven-)vestiging in Nederland van een naar buitenlands recht opgerichte
praktijkrechtspersoon of “partnership” en die Nederlandse vestiging is juridisch niet afgescheiden, dan
dienen de gezamenlijke cijfers van de praktijkrechtspersoon of “partnership” te worden ingediend
waar de Nederlandse vestiging deel van uitmaakt.

In alle gevallen geldt de verplichting uit de Administratieverordening en het Reglement Verslagstaten
2010 om de waarderingsgrondslagen van titel 9 Boek 2 BW te hanteren voor de bij het BFT in te
dienen cijfers.