Uit de tenaamstelling van deze bankrekening moet blijken dat het gaat om een bijzondere bankrekening zoals bedoeld in artikel 19 Gerechtsdeurwaarderswet. Het eerste lid van dit artikel schrijft voor dat uit de tenaamstelling de hoedanigheid van de houder van deze bankrekening blijkt. Uit de omschrijving op het dagafschrift dient te blijken dat het een bankrekening is waarop cliëntengelden worden bewaard. De tenaamstelling van de bankrekening dient bijvoorbeeld te luiden “Gerechtsdeurwaarderskantoor X inzake cliëntengelden” of “Gerechtsdeurwaarderskantoor X inzake derdengelden” of “gerechtsdeurwaarder X, Kwaliteitsrekening”.

In het contract met de bank dient voorts een verwijzing naar artikel 19 Gerechtsdeurwaarderswet te zijn opgenomen.