De bewaringspositie omvat de aanwezige cliëntengelden, verminderd met de verplichtingen aan derden. Onder de cliëntengelden worden verstaan zowel de derdengelden van artikel 25 Wna als gelden van derden waarover de notaris dan wel een medewerker van het notariskantoor bevoegd is te beschikken (“per adres” of “inzake” rekeningen). Onder de verplichtingen aan derden worden verstaan het totaal van de cliëntenschulden (waaronder ook is begrepen de af te dragen overdrachtsbelasting). De bewaringspositie moet altijd positief zijn.

Bij de berekening van de bewaringspositie moeten de vorderingen op cliënten uit de cliëntschulden worden geëlimineerd. Anders worden de cliëntenschulden te laag gepresenteerd en wordt de bewaringspositie te hoog weergegeven. Voorts dient de aan cliënten verschuldigde rente aan de cliëntenschulden te worden toegevoegd. Deze verschuldigde rente maakt immers deel uit van de cliëntenschulden en dus van de bewaarplicht. In principe is een eventuele vordering op de cliënten uit dien hoofde geen onderdeel van de bewaringspositie. Anders is het indien deze vordering met toestemming van de cliënt gesaldeerd kan worden met de beschikbare cliëntengelden. Kasgelden zijn geen onderdeel van de bewaringspositie. Gelden van derden, waarover het notariskantoor krachtens volmacht kan beschikken, zoals geldmiddelen op “per adres” of “inzake” rekeningen, dienen te worden verantwoord onder gelijktijdige opname van de (even grote) schuld als afzonderlijke post onder de cliëntenschulden.