Als sprake is van een notarispraktijk (al dan niet als onderdeel van een samenwerkingsverband in de
zin van de Verordening interdisciplinaire samenwerking) waarvan het boekjaar eindigt op een andere
datum dan 31 december dan gelden de volgende regels:

  • Het boekjaar wordt aangeduid met het kalenderjaar waarin het eindigt, dus een boekjaar dat eindigt
    op – bijvoorbeeld – 30 april 2021 is “boekjaar 2021”.
  • Kwartaalcijfers van het kantoor moeten altijd uiterlijk 1 maand na afloop van het kwartaal worden
    ingediend. Hierbij gelden de boekhoudkundige kwartalen als basis. Dus een praktijk met een jaareinde
    balansdatum op 30 april, dient uiterlijk 31 augustus zijn 1e kwartaalcijfers in (maanden mei – juni –
    juli) als tussentijdse cijfers.
  • De jaarstaten van kantoor (inclusief accountantsverklaring en rapportage) dienen uiterlijk 4 maanden
    na afloop van het boekjaar te zijn ingediend. Gemotiveerd met gegronde redenen kan voor de indiening van de jaarverslagstaten maximaal 2 maanden uitstel verleend worden door het BFT. Van belang is dat dit uitstel tijdig (vóór de reguliere indiendatum) wordt aangevraagd.
  • De notaris kan er voor de indiening van de privé jaarstaten voor kiezen om aan te sluiten bij het
    moment van indiening van de jaarstaten door kantoor (dus uiterlijk 4 maanden na afloop boekjaar) of
    (uiterlijk) 4 maanden na afloop van het kalenderjaar. Deze keuze zal gewoonlijk met name afhangen
    van het boekjaar van een (eventuele) persoonlijke holding van de notaris. Eindigt het boekjaar daarvan gelijktijdig met het boekjaar van kantoor, dan is gelijktijdige indiening met de jaarstaten van kantoor veelal praktisch. De opstelling van het privé- vermogen dient dan wel per diezelfde datum te zijn.