Het boekjaar van het kantoor is niet gelijk aan het kalenderjaar. Wat betekent dat voor de rapportages aan het BFT?

Als sprake is van een notarispraktijk (al dan niet als onderdeel van een samenwerkingsverband in de zin van de Verordening interdisciplinaire samenwerking) waarvan het boekjaar eindigt op een andere datum dan 31 december dan gelden de volgende regels: Het boekjaar wordt aangeduid met het kalenderjaar waarin het eindigt, dus een boekjaar dat eindigt op – bijvoorbeeld – 30 april 2021 is “boekjaar 2021”. Kwartaalcijfers van het kantoor moeten altijd uiterlijk 1 maand na afloop van [...]

2023-01-16T10:00:11+01:00januari 16th, 2023||

De bewaringspositie volgens de 4e kwartaalstaten wijkt af van de bewaringspositie in de jaarstaten. Kan dat?

In beginsel niet. Het betreft immers beide de bewaringspositie per balansdatum, gewoonlijk 31 december. Het totaal aan gelden op de kwaliteitsrekening en de saldi op “per adres” en “inzake” rekeningen zal dus hetzelfde moeten zijn. Dat geldt ook voor de in de balans verwerkte cliëntschulden en te betalen overdrachtsbelasting. Wijken de 4e kwartaalstaten op een van deze onderdelen af van de jaarstaten, dan is dat een aanwijzing dat op kwartaalbasis wellicht onjuist is gerapporteerd en [...]

2023-01-16T09:58:41+01:00januari 16th, 2023||

Het eigen vermogen van het kantoor en het resultaat van het boekjaar in de 4e kwartaalstaten wijkt af van dat in de jaarstaten. Kan dat?

Ja, dat is mogelijk. Verschillen kunnen ontstaan door correcties op balansposten als gevolg van de controle door de accountant en door aanpassingen na indiening van de kwartaalcijfers in de boekhoudkundige reserveringen (waaronder bijvoorbeeld een aanpassing van de management fee over het afgesloten boekjaar) of de verwerking van de te betalen (vennootschaps-) belasting of een dividendbesluit.

2023-01-16T09:57:52+01:00januari 16th, 2023||

Welke boekhoudregels zijn van toepassing op de jaarstaten en op de kwartaalcijfers?

Zie artikel 2 van de Administratieverordening. Hierin is bepaald dat ongeacht de rechtsvorm van de notarispraktijk de waarderingsgrondslagen ex titel 9, Boek 2 BW gelden. Uiteraard is ook het Reglement verslagstaten 2010 van toepassing. Ook daar is vastgelegd dat het uitgangspunt voor de kantoorbalans en de resultatenrekening de regelgeving conform BW 2 titel 9 is, met als kanttekening dat in enkele situaties bewust van deze regelgeving is afgeweken in de staten, dan wel dat de [...]

2023-01-16T09:57:15+01:00januari 16th, 2023||

Hoe moeten negatieve rentekosten (en de doorbelasting ervan aan cliënten) worden verwerkt in de boekhouding en in de rapportages aan het BFT?

De negatieve rentekosten worden in de BFT-rapportage verantwoord in de rubriek: Financiële baten en lasten. De negatieve rentekosten worden verantwoord als financiële lasten of worden in mindering gebracht op de cliëntschuld indien hierover met de cliënt afspraken zijn gemaakt. De bij uw cliënt in rekening gebrachte bedragen zijn onderdeel van de financiële baten.

2023-01-16T09:55:17+01:00januari 16th, 2023||

Naast de praktijkvennootschap is sprake van een aparte vennootschap met het kantoorpand. Moet die worden geconsolideerd in de kantoorstaten voor de rapportage aan het BFT?

De (model)kantoorstaten hebben betrekking op balans en resultatenrekening van de notarispraktijk (in de situatie van uitoefening van de praktijk door middel van een rechtspersoon of van meerdere rechtspersonen). De cijfers van de aparte vennootschap met het kantoorpand maken in principe onderdeel uit van de buitenmaatschappelijke balans. Afhankelijk van de context kan het BFT met u een andere verwerkingswijze afspreken.

2023-01-16T09:53:18+01:00januari 16th, 2023||
Ga naar de bovenkant