Volgens artikel 2 van de Administratieverordening moet de administratie zo zijn ingericht dat de
verslaggeving kan geschieden volgens de indeling van de balans en resultatenrekening in de staten
(kwartaal- en jaarstaten). Voor de balanswaardering en resultaatbepaling zijn de
waarderingsvoorschriften van titel 9, Burgerlijk Wetboek 2, van toepassing, ongeacht de rechtsvorm
waarin de praktijkuitoefening plaatsvindt. Ook is van belang dat balansposten correct worden gerubriceerd (langlopend en kortlopend), zodat uit de balans de liquiditeitspositie van de
notarispraktijk blijkt. Deze dient altijd positief te zijn. Tussentijdse cijfers (de kwartaalstaten) dienen op
dezelfde waarderings- en presentatiegrondslagen als de jaareinde cijfers te worden opgesteld.