Naar aanleiding van de publicatie in het FD van 20 februari 2015 geeft het BFT de navolgende reactie.

1. De publicatie is gebaseerd op een interne notitie van een medewerker van het BFT. Deze notitie is opgesteld in kader van een interne gedachtenwisseling en strikt vertrouwelijk en niet bedoeld voor het geven van informatie aan derden.

2. De notitie bevat de door de medewerker verzamelde gegevens met zijn analyse. Op geen enkele wijze is de notitie een weergave van het oordeel van het BFT.

3. Met cijfermateriaal moet zeer voorzichtig worden omgegaan omdat daaruit verkeerde conclusies kunnen worden getrokken. Het gaat om een persoonlijke analyse van de cumulatieve cijfers tot en met het derde kwartaal 2014.

4. Het BFT volgt alle notarissen die op welke wijze dan ook in hun bedrijfsvoering financiële problemen hebben nauwgezet. Het BFT herkent zich niet in het oordeel van het artikel dat er een soepeler beleid zou zijn. Het BFT volgt hierin de gestelde termijn van maximaal 1 jaar, zoals genoemd in artikel 25b Wet op het Notarisambt.

5. Het gaat om cijfers betreffende de financiële positie van de notarissen en niet om gelden die op hun derdenrekening staan. Uit de cijfers kan dan ook geen conclusie worden getrokken over risico’s die cliënten lopen. Het BFT heeft als beleid dat een tekort op de derdenrekening onaanvaardbaar is en in alle gevallen dwingt tot maatregelen. De notaris dient dit tekort onverwijld aan te vullen.

6. Notarissen zijn ondernemers en lopen dus ook een ondernemersrisico. In de afgelopen jaren zijn de resultaten van een aantal kantoren door de slechte economische omstandigheden en/of marktwerking onder druk komen te staan. In beginsel behoeft dat niet te leiden tot vermindering van kwaliteit of integriteit van de dienstverlening.